Belangrijke routes van walvissen in kaart gebracht door WNF

Walvissen hebben vele functies: toeristische trekpleister, voedselverschaffer (walvispoep) voor fytoplankton, CO2-vastlegger en dus klimaatactivist. Wat betreft dat laatste: één grote walvis kan 33 ton CO2 opnemen. Als je dit vergelijkt met 22 kg CO2-opslag in één boom dan staat één walvis gelijk aan zo’n 1.500 bomen. Maar het leven van walvissen gaat niet over rozen. 6 van de 13 grote walvissoorten zijn bedreigd of kwetsbaar, of kunnen de komende jaren uitsterven.

De Verenigde Naties onderhandelen over een nieuw verdrag dat de biodiversiteit in internationale wateren moet beschermen (Biodiversity Beyond National Jurisdiction). Hieronder valt ook de bescherming van walvissen.

Het Wereld Natuur Fonds pleit daarom voor blauwe corridors ofwel het voorzien van leefgebieden voor walvissen. Walvissen gebruiken deze corridors om van voedselrijke gebieden naar voortplantingsgebieden te migreren.

Hiertoe heeft het WNF samen met zo’n 50 onderzoekspartners de migratieroutes van maar liefst 845 walvissen in kaart gebracht in een periode van 30 jaar door walvissen van zenders te voorzien in de vetlaag van hun rugvin. Daarnaast is ook gebruik gemaakt van kennis van inheemse volkeren en foto-identificatie.

Dit heeft een prachtig rapport ‘Protecting blue corridors’ opgeleverd. Het volledige rapport is hier op de WNF-website te downloaden. Het rapport is niet 100% dekkend voor alle migratieroutes: geen route op de kaart betekent niet persé dat er geen walvissen voorkomen, maar dat we hier geen data van hebben.

Belangrijk, zegt het WNF, is dat er door iedereen samengewerkt wordt zodat een netwerk van beschermde gebieden en routes ontstaat. Dan kijken we naar alle plekken en bedreigingen en niet naar maar één los stukje en één probleem. Oplossingen liggen verder in het verleggen van scheepvaartroutes buiten de blauwe corridors, opruimen van spooknetten, vislijnen en plastic, belangrijke leefgebieden sluiten voor visserij en de toepassing van andere visserijtechnieken.

Walvissen zijn veerkrachtig, dus als we met zijn allen hier nu aan werken, kunnen ze zich nog herstellen.

Want tijdens hun leven en migratie komen walvissen een overdaad aan gevaren tegen. Het wordt dan ook niet voor niks een hindernisbaan vol gevaren genoemd:

  1. Door klimaatverandering verandert de voedselbeschikbaarheid, het type voedsel en de verspreiding ervan evenals de timing van cruciale gebeurtenissen zoals het moment van migratie
  2. (Plastic)vervuiling die uiteindelijk terechtkomt in de magen van walvissen door het te eten of door vis te eten die met plastic vervuild is
  3. Vervuiling met chemische stoffen die accumuleren in de voedselketen en dus in de walvis
  4. Onderwaterlawaai dat het leven van walvissen op vele manieren verstoort, zoals de onderlinge communicatie, het vinden van voedsel, het navigeren. Het kan gehoorschade, desoriëntatie, of de dood tot gevolg hebben
  5. Walvissen kunnen als ongelukkige bijvangst in visnetten terecht komen
  6. Walvissen raken verstrikt in zogenaamde spooknetten die in zee zijn achtergelaten
  7. Door overbevissing van de zee is er minder voedsel beschikbaar
  8. Olie- en gaswinning zorgen voor onderwaterlawaai, olievervuiling en het risico op olierampen
  9. Mijnbouwactiviteiten voor de winning van mineralen op de zeebodem
  10. Botsing met schepen die tot verwonding of de dood leidt
  11. Onderwaterlawaai door de scheepvaart
  12. Commerciële walvisvangst
  13. Walvissenvangst voor het gebruik als aas bij visserij op andere soorten, voedsel, e.d.

Wat walvispoep als snack voor fytoplankton betreft: omdat de mens de afgelopen 100 jaar zo’n twee miljoen walvissen heeft gedood, is de hoeveelheid krill ook afgenomen. Waarom? Krill eet fytoplankton. En fytoplankton eet walvispoep. En daarmee is normaal gesproken de kringloop rond. Door het wegvangen van zoveel walvissen heeft de mens deze kringloop verstoord.

En dat is niet handig want dat fytoplankton is weer enorm belangrijk voor de zuurstofproductie en opname van CO2. En dus ook voor ons zelf.

Samengevat door Anja Dijkstra, Sea First vrijwilliger